Wanneer wordt ingezet op meer ruimte voor diversiteit en keuzevrijheid, opgaven vanuit het perspectief ‘Heft in eigen handen’, zullen er kwetsbare groepen zijn die daarvoor onvoldoende zijn toegerust, waardoor ze niet meer volwaardig kunnen participeren in de samenleving. Dat is een opgave vanuit het perspectief ‘Iedereen doet mee’.
Veel Nederlanders zijn voor het principe van meer eigen verantwoordelijkheid en minder overheid. Aan de andere kant is ruim 15% van de bevolking ook bang dat meer eigen verantwoordelijkheid leidt tot grotere maatschappelijke ongelijkheid. Niet elke burger is immers even zelfredzaam en kan, durft of wil in de zorg een mondige, actieve patiënt zijn. Voor kwetsbare groepen mensen, zoals dak- en thuislozen, is zelfregie en autonomie extra moeilijk. Daarin hebben ook overheden in de toekomst een rol, bijvoorbeeld via de Wmo.
Expertgroepen scoorden de toekomstscenario’s op een aantal indicatoren, ten opzichte van de huidige situatie en het trendscenario. Een toekomstscenario kan op vier manieren uitwerken op een indicator: verbeterd (donkergroene driehoek in de tabel), licht verbeterd (lichtgroene cirkel), gelijk (geel vierkant) of verslechterd (oranje driehoek). In deze tekst beschrijven we een deel van de scores in de tabel. Waar mogelijk onderbouwden we de expertoordelen met resultaten uit onderzoek. Als een toekomstscenario positief of neutraal uitwerkt op een of meer indicatoren van andere scenario’s spreken we van een kans. Is er sprake van een verslechtering op een van de indicatoren spreken we van een keuze.
Keuzevrijheid en eigen regie gaan uit van de zelfredzaamheid van de burger. Maar niet alle burgers kunnen zichzelf even goed redden, zoals bleek uit ons themarapport over burgers en gezondheid [1]. Er zijn kwetsbare groepen in de samenleving die minder mogelijkheden en vaardigheden hebben om zelf de regie over hun leven te voeren. Als burgers hun sociale ondersteuning steeds meer zelf moeten regelen, kan dat leiden tot nieuwe vormen van uitsluiting en afhankelijkheid – vooral voor mensen met een klein sociaal netwerk [2]. Er blijven altijd kwetsbare groepen die hulp op maat nodig hebben [1]. Overheden gaan hierbij een rol spelen, bijvoorbeeld door het organiseren van ondersteuning via de Wmo [3 - 5].
Als we het in de VTV-2014 hebben over ‘kwetsbare burgers’ dan gaat het over allerlei risicogroepen. We bedoelen dan zowel lichamelijk, psychisch als sociaal kwetsbare mensen, zoals alleenstaande ouderen, allochtonen, langdurige werklozen, chronisch zieken met een beperking, mensen met (langdurige) psychische problemen, verslaafden, dak- en thuislozen, bewoners van achterstandswijken en mensen met een laag inkomen of opleidingsniveau [6 - 8]. Er is een enorme overlap tussen deze risicogroepen [9]. Veel problemen stapelen zich op [10 - 11]. Kwetsbare mensen zijn daardoor meestal op meerdere vlakken kwetsbaar. Ze hebben bijvoorbeeld weinig geld en geen sociaal netwerk. Hierdoor is het moeilijk om zelfstandig te zijn en de touwtjes in handen te hebben.
Deze tekst is gebaseerd op het VTV-Themarapport Burgers en gezondheid.
Kwetsbare mensen kunnen zelf vaak niet goed de weg naar de zorgverlener vinden. Omdat zorgverleners en voorzieningen zich steeds meer specialiseren, kunnen mensen die last hebben van een zeer uiteenlopende problematiek – zoals werkloosheid, verslaving en psychische problemen – nooit bij één instelling of één hulpverlener terecht. Kwetsbare mensen hebben per definitie al veel moeite om hun leven te zelf te sturen. De versnippering van de hulpverlening vergroot dit probleem [1 - 2].
Ongeveer 25 tot 40 procent van de Nederlandse bevolking kan, wil of durft als patiënt geen actievere rol op zich te nemen [3 - 5]. Ook hier gaat het vaak om kwetsbare mensen (16). Vooral mensen met langdurige psychische problemen hebben moeite met eigen regie. Om succesvol te zijn in zelfmanagement hebben mensen niet alleen de juiste kennis en vaardigheden nodig, maar ook het vertrouwen en de motivatie om deze toe te passen in het dagelijks leven. Als kwetsbare mensen het gevoel krijgen dat ze zelfstandiger moeten zijn, kunnen ze hierdoor juist de controle verliezen [6].
De ene patiënt is mondiger dan de ander en niet iedereen heeft behoefte aan dezelfde ondersteuning [7]. Sommige patiënten hebben meer ondersteuning nodig bij het maken van keuzes of het vaststellen van hun behoeftes en wensen dan anderen [8]. Sommige patiënten kiezen er bewust voor om niet zelf de regie te nemen, zij laten dit liever over aan de zorgverlener [8 - 9]. De zorgverlener moet zich daarom flexibel opstellen, zodat de zorg steeds aansluit bij de persoon en de situatie [6].
Deze tekst is gebaseerd op het VTV-Themarapport Burgers en gezondheid.
Figuur overgenomen uit Volksgezondheid Monitor Utrecht 2010 [1]. De figuur is gebaseerd op twee bronnen:
Bergen, A (Anne-Marie) van (2006). Factsheet OGGZ en Wmo. Utrecht: NIZW.
Wolf, J. (2006). Handreiking OGGZ in de Wmo. Den Haag: Ministerie van VWS en VNG.
Sociaal kwetsbare mensen die geen goede zorg krijgen, kunnen in een neerwaartse spiraal terechtkomen. De figuur hiernaast laat dit proces zien [1]. Aan de linkerkant van de ladder staan mensen die nog geen of niet de goede zorg ontvangen. Op de treden aan de rechterkant van de ladder staan degenen die wel gepaste zorg ontvangen. De kans dat deze mensen herstellen is groter. Deze OGGZ-ladder van uitval en herstel vormt de theoretische basis voor het beleid en de monitoring van daklozen in Amsterdam, Utrecht, Rotterdam en Den Haag .
In 2006 besloten het Rijk en de vier grote steden om gezamenlijk de dak- en thuisloosheid aan te pakken. Hun aanpak was succesvol: ongeveer 10.000 dak- en thuislozen kregen een persoonlijk hulpaanbod. Ook kwamen minder mensen op straat terecht. In 2010 presenteerden ze een nieuw plan. Een nieuwe ambitie was om de daklozen zo snel mogelijk weer een zelfstandig bestaan te laten opbouwen: bovenin het rechter deel van de OGGZ-ladder. Eind 2014 zal duidelijk worden of de doelstellingen zijn gehaald.
Delen op: